Warning: Undefined array key 17652 in /home/clients/0a8e70a9e984dbb1c5f2cbde90b5d657/web/new/wp-content/plugins/jetpack/modules/carousel/jetpack-carousel.php on line 888

Overweging over Marcus 7: 1-8 en Deuteronomium. 4: 1-8

“De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen” (Joh. 1:17).

Met deze woorden van de proloog van Johannes komen wij bij de kern van de uitwisseling tussen Jezus en de Farizeeën in het evangelie van vandaag:

  • De Schrift en de tradities,
  • De Wet van het Leven en de praktijk,
  • Het Woord en de overdracht ervan:

Dit raakt de zenuw in de strijd tussen Jezus en de verdedigers van de wet, in het verleden en het heden. Welnu, Jezus heeft gezegd: “Ik ben niet gekomen om de wet af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen” – Matth. 5:17. – en de aansporing van Mozes, die we zojuist gehoord hebben zei:… ” “U zal de geboden van de Heer, uw God naleven, zoals ik ze u voorschrijf: voor alle volkeren zullen zij getuigen van uw wijsheid en uw begrip.” Het levert verrassende dromen op: stel dat de kerk de wijsheid en de intelligentie van alle volkeren kon zijn? Is dat niet haar roeping!

De geboden: 10 levenswetten, 10 richtingaanwijzers die ervoor garant staan dat we de relatie met God, onszelf en anderen respecteren. In de loop van tijd de tijd hebben de wetgeleerden er een wetboek van 613 voorschriften en 39 verbodsbepalingen van gemaakt met betrekking tot de Sabbat: zoveel waarborgen dat de Levensadem verstikt raakt. Jezus, het Woord des Levens, kwam om de wet te volmaken; zoals Joshua, voor de voltooiing van het pad dat Mozes had uitgestippeld, maar niet kon bereiken tijdens zijn leven, pakt Jezus de draad op door in de voetstappen te treden van Mozes, zijn volk en de wet.

Hij kwam geen orde op zaken stellen, hij kwam de bomen van de takken ontdoen die het bos verborgen. Hij kwam om de wet correct toe te passen, te vervolmaken, om zijn vernieuwende adem te blazen in de strengheid en rigiditeit van het klerikale wetgebouw dat de Schriftgeleerden en Farizeeën als een gouden kalf hadden opgericht. Op die manier maakten zij een kopie van het gouden kalf dat hun voorouders in de woestijn hadden opgericht, briljant, indrukwekkend, maar zonder leven.

Woord en traditie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het woord overgebracht aan de mensheid wordt traditie, maar het is de geest die beide tot leven wekt, van generatie op generatie, zodat de volgende woorden van Jezus actueel worden: “Ik ben gekomen om hun het leven te geven “, vertelt hij over zijn schapen, “in al zijn volheid” (Joh 10:10). Regels zijn onontbeerlijk voor de maatschappij, niet om hindernissen op te werpen maar om gemeenschapsleven mogelijk te maken; en wij zijn daar getuigen van. Regels wijzigen in de loop van de tijd, door noodzaak of nieuwe inzichten, ten dienste van de mensheid, en zo mogelijk tot zijn geluk.

Jezus is niet gekomen om het leven ingewikkeld te maken; eerder om de invloedsfeer uit te breiden en de ordening te vereenvoudigen, tot één beweging van Liefde. God liefhebben met heel zijn wezen, zijn naaste liefhebben als zichzelf. Hij illustreert dit door de voetwassing, waarbij hij deze –nieuwe- opdracht geeft: “Heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad” (Joh. 13:34).

Ja, liefhebben is een opdracht, een bevel: ´heb elkander lief´: de liefde is net als de lofprijzing, een proces van het hart dat onze toewijding, onze wil, gehoorzaamheid en moed aanspreekt en – soms – het boven onszelf uitstijgen, een keuze die verder gaat dan ´liefde-op-het-eerste-gezicht´ of sympathie.

Met Christus ben je ver verwijdert van de wasbekkens van de Farizeeën, waar alleen de buitenkant wordt gereinigd. Jesaja, de profeet, zei: ´Dit volk praat mij naar de mond, terwijl hun hart ver bij mij vandaan is, hun ontzag voor mij is louter plicht, door mensen opgelegd en aangeleerd´(Jes 29,13). Ik ben niet vergeten, dat ik, samen met de Farizeeën, de gesprekspartner van Jezus ben: iemand zei over dit evangelie dat het ´het goede nieuws was voor de Farizeeën´ en dit gezegde zou ook op mij van toepassing kunnen zijn: ´Dichtbij de Kerk, ver van God´.

Wanneer het religieuze leven niet samenvalt met het leven van alle dag, dan is het slechts een blinkend steentje of een vernislaagje; vroomheid die losgekoppeld is van broederschap. Louis Evely, theoloog, zei hierover; ´sabbel dan maar in zinloze vrede op je persoonlijke heilige geestje´ (geest met kleine letter!). Wanneer het ritueel, de streektaal van Kanaän, niet meer geïnspireerd wordt door de Geest en als ik me omhul met de mantel der religie om mijn dwaalwegen, overtredingen en verraad te verbergen, dan is het ook mijn verantwoordelijkheid dat er mensen zich afkeren van de Kerk, (niet perse van God) ;

omdat ze mijn tegenstrijdigheden door hebben;

omdat het Woord van God is verwaterd in doctrinaire, theologische, kerkelijke, toespraken in een traditie die niet langer in dienst staat van leven;

omdat de kerk die vrede en eenheid preekt, in zijn luchtbel van verdeeldheid zwelgt;

Dus ja, mijn geweten van Farizeeër wordt uitgedaagd door het evangelie van deze morgen; en ik dank Jezus die mij steeds opnieuw, met onvermoeibare geduld, zijn vertrouwen schenkt en zijn liefde, in de Eucharistie, die ons wacht. “De wet is door Mozes, genade en waarheid door Jezus Christus gegeven.´ Amen.