1 Johannes 4,1-6 ; Marcus 5,21-43

Uit deze twee mooie lezingen, neem ik drie woorden om er nu over te mediteren. Het eerste is genomen uit de brief van Johannes : ”iedere geest die belijdt dat Jezus Christus als mens gekomen is” heeft de goede manier om te geloven gevonden. Jezus-God redt; de door God beloofde Messias, de vervulling van zijn wil: deze drie benamingen maken indruk op ons, een persoonlijkheid die ons verstand te boven gaat, een mens-God waar we nooit omheen kunnen…op gevaar af het belangrijkste te missen: hij is vlees geworden, hij heeft onder ons gewoond! Kun je het je voorstellen?! Het stelt vragen aan ons mens-zijn, de manier waarop we ons ware leven in al haar facetten leven! Jezus, in wie wij geloven, die in ons hart woont, Jezus was de meest mensgewordene van alle levenden, in naam van de wil zelf van God onze Vader, de Schepper.

Is dit niet een krachtige uitnodiging om hem ons hele wezen aan te bieden en voor hem te openen, en niet alleen onze ziel en onze geest,…. ? “Want wij zijn uit één stuk gemaakt”, uit één vlees, gewenst sinds het begin van het Universum. En onze broeder Jezus vraagt ons hem in ons te ontvangen – in ons ondeelbare vlees, hij die vleesgeworden is en die dat blijft, ook als opgestane. Om ervoor te zorgen dat we op het pad van de incarnatie blijven: steeds dichter bij onszelf en de anderen, door Jezus die ons inspireert.

Het tweede woord komt uit het evangelie: wie raakte mijn kleren aan? Dit vraagt Jezus, onder druk gezet door de menigte—net als of het Emmanuel Macron zou zijn geweest als hij gisteren de Tour de France had bezocht!- Is dit niet de meest vleesgeworden Jezus, hier, wiens kleding net door de vrouw is aangeraakt met al het geloof dat ze nog in zich had? Het is opzettelijke aanraking, vol vertrouwen en hoop, die op Jezus terugslaat en hem laat antwoorden, zelfs voordat hij zijn mond opendoet, aan deze radeloze vrouw. Niks geen toverij hier, zou ik zeggen! Maar eerder de realiteit van een liefdevolle uitstraling die in het kledingstuk van Jezus verweven is.

Hier vindt de genezing plaats midden in de drukte en in een menigte die er niets van merkt, die helemaal opgaat in de bewondering van de aanwezigheid van de grote profeet. . De zieke vrouw is eindelijk genezen, niet door nog een behandeling, maar omdat ze echt bij Jezus, de Verlosser en Bevrijder, kon komen met datgene dat haar gedurende 12 jaar had uitgeput. Wij hebben dat ook: directe toegang tot Jezus de Verlosser.

Hebben wij tijdens de maaltijd waarbij hij zichzelf geeft, niet een echte manier om hem aan te raken, om ons door hem te laten aanraken, te laten voeden, te laten helen, te laten genezen van wat ons uitput in het leven? Zijn wil is alomvattend, net als zijn aanwezigheid in de gaven aan ons. Het is aan ons om hem naar hem te verlangen zoals deze vrouw, om hem toe te vertrouwen welke aanraking wij nodig hebben; het is aan ons in de ontmoeting met hem te vertrouwen en onze hoop erin te leggen, hier en nu, in de drukte en de menigte van alledag.

De derde wordt komt ook uit het evangelie: ‘Talita – koem! – ‘Meisje, sta op!, – Zo heft Jezus dit meisje op uit de dood. Ook hier vindt het wonder plaats in besloten kring: alleen de ouders van het meisje en Petrus, Jacobus en Johannes zijn erbij. Het lijkt een onthulling voorbehouden aan intimi, aan degenen die verder kijken dan de hand van Jezus die het meisje opricht. Zij was stervend en daarna dood verklaard, maar Jezus ziet haar als “slapende”. Hij draagt haar op wakker te worden, in zijn eigen logica die de onze te boven gaat.

Dit wonder, dat een beetje op de opstanding van Lazarus lijkt, Jezus maakt er geen toestand van, behalve dat hij de ouders vraagt eten voor hun dochter klaar te maken. Jezus toont zich hier als degene die tot leven wekt, zelfs van degene die gestorven zijn zou. Hij zal in het evangelie van Johannes tegen de zus van Lazarus zeggen: Ik ben de opstanding en het leven: wie in mij gelooft , zelfs als hij sterft, zal leven; en wie leeft en gelooft in mij zal nooit sterven. Gelooft u dit? We zijn uitgenodigd om te zien en te geloven wat hier gebeurd is. Om te geloven dat Jezus iemand uit de dood kan opwekken die daarom heeft gevraagd, in dit leven en in het opgestane leven.

Laat het wel wezen: Ik heb nooit in mijn omgeving iemand die dood was door Jezus weer tot leven gewekt zien worden. Maar in degenen die voelen dat ze gaan sterven, die op sterven liggen, heb ik soms mogen zien dat Jezus hen een teken van een nieuw leven gaf, een leven dat sterker is dan de dood

Ik hoor dit ‘Wordt Wakker! ’weerklinken vanuit de woorden die bij een doop uitgesproken worden of tijdens de Paasmorgen: ‘Wordt wakker’ en in jou zal Christus stralen: En voor ons, wat heeft dit ‘Wordt wakker’ met ons te maken? Dragen wij iets van dood met ons tijdens ons leven, dat onze weg doet lijken op een zoektocht in het graf? Dat ons ten gronde richt, wat we ook doen of willen? Dit ‘Talita, sta op!’ is bestemd voor ons, en we durven het te zeggen en herhalen, met evenveel vertrouwen en hoop als waarmee we Maranata zeggen! De heer komt! Kom, heer!

Alleluja! Gelukkig zijn wij door Jezus te kennen en door Jezus, die mens geworden is, gekend te zijn.

Hij laat zich door ons aanraken, zodat we de kracht van zijn heling kunnen voelen; hij roep ons op te ontwaken uit alle dodelijke situaties in ons leven, om hier al tot een leven te komen dat oneindig is, een volwaardig leven, een leven dat overvloeit van tederheid, van vergeving, van delen. Amen